MS kinderkampen is de stichting waarvoor ik zoveel mogelijk geld wil ophalen. Waarom? Meer lezen >>>
Mijn naam is Watze Post en in 2007 is bij mij de chronische aandoening Multiple Sclerose MS vastgesteld.
Het gevoel wat mij bijna 16 jaar geleden overviel herinner ik me als de dag van gisteren. Na een MRI scan zat ik in het ziekenhuis van Sneek tegenover een man in een witte jas en een zwart brilletje op de punt van zijn neus, om de uitslag te bespreken. Op de kast staat een bordje met: 'No brains no headache'. Na een korte ‘social talk’ zegt hij voorzichtig: ‘Het is MS’. ‘Mijn vader had MS’, hoor ik mezelf nog tegen de neuroloog zeggen. Hij begint over medicatie en een behandelplan, maar is me al snel kwijt omdat de film, ‘jeugdherinneringen en MS’, in mijn hoofd al was gestart.
De film loopt en het is kerst 1976. Ik ben met mijn vader en andere vrijwilligers in de kerk om de grote kerstboom op te tuigen. Er zijn meer kinderen en we mogen niet hollen in de kerk wat niet meevalt als je 9 jaar bent. De boom is opgetuigd en de piek wordt als laatste geplaatst door iemand die boven op een ladder staat, welke mijn vader beneden ondersteund. De klus is geklaard en alleen de 2 delige ladder moet nog worden verwijderd. Nog zie ik hem staan in een bruin overhemd en uit de half opgestroopte mouwen steken zijn sterke donkerbehaarde armen. Hij trekt de ladder los van de balk waartegen deze steunt, laat het bovenste ladderdeel zakken. Nu moet de balans worden bewaart en ik zie hem worstelen, het lukt niet en langzaam zakt de grote ladder voorover. Het onvermijdelijke is in werking getreden. Ik ben 9 jaar, zit in de achterste bank en weet dat dit moeilijk voor hem gaat worden en zit mee te houden en te keren. De ladder valt over de prachtig versierde boom en het geheel is aan het omvallen. De korte hevige stortvloed van vallend kristal is voorbij, waarna enkel het geruis van de wind in de populieren rond het kerkhof hoorbaar is. In deze serene stilte kijkt ieder naar de boom met nog brandende lampjes die nu horizontaal over de banken ligt, tegenover de bank waar ik zit, met daaroverheen de ladder. Aan het voeteneind van het geheel zie ik nog mijn vader staan, schouders omlaag en een grimas van onmacht op zijn gezicht.
Een ander voorval dateert van een aantal jaren later. Ik heb dan al een brommer en een bijbaantje bij een boer net buiten het dorp. Het melken van de koeien is gedaan, tijd om naar huis te gaan. Het is warm en in korte broek en t-shirt rijdt ik op mijn opgevoerde Zündapp zonder helm naar huis, want dat is stoer. Tegenover het kaatsveld staat een leugenbank met daarop mijn vader, wat geen ongewoon beeld is. Het tijdstip is wel ongewoon. Het is etenstijd en er is niemand meer op straat. Ik stop en hij zegt, ‘ ik kan hier niet meer wegkomen’, en is daarom dus blijven zitten’ denk ik. Hoe triest is dat. Aan één kant ondersteunend lukt het me niet om hem in de scootmobiel te krijgen, het is te zwaar voor mij alleen. Door de warmte is hij slap geworden en heeft nu helemaal geen kracht meer in zijn benen.
Toen ik daarvoor de smid voorbijreed zag ik dat onze buurman een paard aan het beslaan was (= voorzien van nieuwe hoefwijzers). Dat werd wel vaker gedaan na sluitingstijd, dat was rustiger voor de paarden. ‘Blijf maar even zitten’, zei ik ook nog, ‘ik ga hulp halen’ en reed naar de smid. Onmacht en een gevoel van falen nam bezit van mij, maar ook medelijden met m’n vader. Boos, kwaad en nijdig denk ik: "Wat een vernedering is dit." Terwijl iedereen thuis lekker zit te eten ben je eenzaam blijven zitten, omdat je niet meer op je benen kunt staan. Bij de smid aangekomen zat de emotie me zo hoog dat ik in tranen de boodschap amper kan overbrengen. Buur zette de voorvoet van het paard op de grond en sprong zonder een woord te zeggen meteen op zijn fiets. Onze buurman was een sterke gedrongen man van weinig woorden. Samen hesen we mijn vader in zijn scootmobiel en toen ik hem bedankte raakte hij mijn schouder even aan en gaf me een bemoedigende knipoog.
Onze kinderen kunnen vergelijkbare voorbeelden aandragen. Mijn dochter zei een keer dat ze zich soms schuldig voelt over de gedachte dat er niet altijd meer MS is, nu ze op haar zelf woont. Het klonk mij als een halleluja in de oren. Als kind van een ouder met dit soort van aandoening sta je altijd aan. Je voelt je verantwoordelijk en machteloos tegelijk, met lede ogen zie je aan hoe iemand niet meer kan zijn wie die is. Je wilt het oplossen maar het laat zich niet oplossen en het is er altijd.
De MS Kinderkampen dragen positief bij aan de film, 'jeugdherinneringen en MS'.